De berg roept. De eerste keer dat ik dit meemaakte liep ik zonder wifi, horloge en telefoon door de rivieren van Albanese Alpen naar het dal waar we de nacht zouden doorbrengen.
De zinderende hitte van de julimaand maakte het een expeditie om niet snel te vergeten. We waren net vanaf de bergkam afgedaald en liepen door een drooggevallen brede rivier die enkel in de winter sneeuw grote hoeveelheden smeltwater in zich draagt.
De verhitte, witte keien en kiezels kraakten onder mijn voeten. De groep waaierde in en uit elkaar in hun eigen tempo door de slingerende, dorre rivierbedding. Mijn zicht was naar binnen gekeerd en mijn concentratie bij mijn voeten, terwijl mijn ogen genoten van de witte lucht en de hitte die zo vlak boven de rivier hing als een fata morgana scheen.
Ik had mijn sjaal natgemaakt ter verkoeling, die druppelde nog na onder mijn pet.
We liepen met een nieuwe groep in mijn vertrouwde rivierbedding naar het dal van Tahir. Ik twijfelde hoe we precies moesten lopen, er zijn veel paden omhoog. De lokale gids liep op dat moment achter me, omdat we even hadden gewisseld. Op dit moment kon ik in principe de weg bepalen, als ik wist welk paadje omhoog. Toen maakte mijn hart ineens een lijn naar een bergketen verderop. De ervaring van mijn hart die de berg begroette en de berg die mij verwelkomde is zo goed als onbeschrijfelijk, maar ik probeer het hier toch. Een gesprek van hart tot hart in de taal van de stilte.
Zal zo’n zelfde lijntje dieren naar huis leiden of op hun trektochten begeleiden naar de juiste oevers? Zalmen vanuit de zee omhoog roepen? vroeg ik me mijmerend af.
Het jaar ervoor had ik ter voorbereiding op mijn solo al vanuit diepe stilte contact gemaakt met de vier bergen rondom het dal en al een verschil gevoeld in hun vorm en karakter. Ik diepe stilte verbinding gemaakt met de berg. Tijdens het begeleiden van de solo bewoog ik als vanzelf met de windrichtingen mee, het zicht op een van de bergen gericht. In de stilte had ik me onbewust geopend voor hun magistrale uitstraling en zijn.
Zal het ook zo zijn bij andere bergen? vroeg ik me af. Voor een maatwerk opdracht reisde ik naar het Montserrat gebergte in Catalonië (Spanje), een eigenaardige zachte bergketen die zich zo’n 45 miljoen jaar geleden omhoog gestuwd heeft.
Het dankt zijn buitengewone aangezicht aan de massale bewegingen van land en water. Het grootste deel van het gebied stond destijds onder water en maakte deel uit van een grote delta die direct de zee instroomde. De rivieren in de delta droegen grote rotsen, kiezelstenen en krijt als rottend organisch materiaal.
Na een dramatische verschuiving van de aarde 25 miljoen jaar geleden, werd de zee verder naar buiten geduwd en werd het gebied rond Montserrat naar boven geduwd. Het land werd blootgesteld aan de lucht, waardoor de vorming van zandstenen, rotsen en krijt aan het licht kwam. In de loop van de volgende miljoenen jaren, sneden het regenwater en de wind vormen in het krijt, die de surrealistische pieken van het landschap van Montserrat gingen bepalen.
Ik ervaar nederig, de nietigheid van mij, de snelle vergankelijkheid van mijn huid, mijn vorm mijn lijf. Het zand, de stenen onder mijn voeten, aan de voet van het gebergte laten me even meetrillen in de wijsheid van blijven, van overleven van staan in weer en wind. De donkere nachten de transformatie en aanpassingen door alle tijden, laat mij in mildheid buigen.
Is het de hut, of zijn het de stenen die zorgen dat ik me zo snel verbind of bevriend met deze bijzonder bergketen? Of zijn het de koude nachten, de mist, de volle maan de frisse natuurlijke douche naast de tipi die me diep verbonden doen voelen met de natuur en mij doen buigen voor haar ontzaglijke grootte en wijsheid?